In een top 10 (of 5 of 3,5) noemen ze de spellen uit 2018 die zij het leukste vonden. Wie niet genoeg toppers uit 2018 heeft geprobeerd, zal ook oudere spellen noemen. Dit zullen dan wel spellen zijn die ze dit jaar hebben leren kennen.
Vandaag is redactielid Elin aan de beurt.
Ah, 2018 – wat een jaar! Mijn eerste, echte jaar als onomkeerbaar boardgamer. Speelde ik in 2017 nog met tegenzin mee (mijn man bekeerde eerst), dit jaar raakte ik zelf verslaafd. Als nieuwe boardgamer had ik nog veel oud moois in te halen. In mijn top 10 zul je dan ook deels oudere bordspellen tegenkomen, die ik dit jaar heb ontdekt. Terwijl ik mijn lijst maakte, viel me op dat ik een ‘sucker’ ben voor middellange spellen (zo’n 1 á 2 uur), waarin je je eigen systeempje opbouwt en optimaliseert. Engine builders, dus – of die nou met dobbelstenen, trekzakjes of stapels kaarten werken. Voor party games, abstract strategy of roll-and-writes moet je, vrees ik, bij een ander zijn.
Voor ik begin: sommige van mijn all-time-favorites leerde ik, helaas helaas, net in 2017 kennen. Gloomhaven, Dominion en Codenames vallen daarom buiten de boot. Weet, die spellen zijn ook geweldig.
Tellen wij af:
10. Orléans (2014)
Orléans houdt een speciale plek in mijn hart, omdat het ’t spel is dat me de hobby in trok. Orléans is wat je noemt een bag builder: je trekt je werkers iedere ronde blind uit een zak, om ze vervolgens in te zetten bij mogelijke acties. Het hopen is steeds op de juiste volgelingen, zodat je de acties kunt uitvoeren die je net nodig had. Iedere ronde wordt het aantal werkers in je zakje groter, maar de kans op het trekken van de juiste kleiner. Gelukkig kun je je systeem op allerlei manieren verbeteren – bijvoorbeeld door het aantal werkers dat je mag trekken te vergroten of locaties te bouwen waarmee je acties makkelijker kunt uitvoeren. Speelde ik vóór Orléans alleen nog party games, daarna ging een wereld aan engine builders voor me open.
9. Between Two Castles of Mad King Ludwig (2018)
Between Two Castles is een mash-up van twee bestaande spellen (Castles of Mad King Ludwig en Between Two Cities), die ik allebei niet heb gespeeld. Ik zeg dan ook zonder enige voorkennis, dat dit nieuwe spel het beste van beide werelden combineert. In dit spel bouw je, kamertje voor kamertje (tegeltje voor tegeltje), twee kastelen: één met de speler links van je en één met de speler rechts van je. Je eindscore hangt af van je minst gelukte kasteel. Je zult je dus voor beide bouwsels even hard moeten inzetten. Geweldig aan dit spel is dat je niet alleen een potje zit te bouwen (of twee potjes eigenlijk), maar ook linksom en rechtsom prettig samenwerkt. Knap hoor, een spel waarin iedereen de handen ineen slaat, terwijl er maar één de winnaar kan zijn.
8. Everdell (2018)
Everdell is een spel als een sprookje. Een wereld om in te verzinken, diep het mos in, tot je op ooghoogte staat met de vossen, bevers en dassen. Als schildpad, egel, eekhoorn of muis bouw je met kaarten jouw bosrijke domein zo slim mogelijk uit. Aan de ene kant wil je dure kaarten, zoals de Koning of het Paleis, zodat je hoge punten scoort. Aan de andere kant is die goedkope Boerderij met z’n eenvoudige Vrouw en Man toch ook handig, omdat die ieder seizoen weer grondstoffen oplevert. Daar is die Koning dan weer te lui voor. Vergis je overigens niet; Everdell is geen kinderspel. Het vergt nogal wat planning en efficiëntie om een goed draaiend bosrijk te krijgen. Bij m’n tweede potje viel mijn domein in een winterslaap, lang voor die van mijn tegenspelers, omdat ik teveel op hoge punten had gemikt. Want dat kan bij Everdell; het aantal rondes hangt af van hoe goed je systeem is gaan draaien. Fascinerend. En dat ik een stekelige egel mag zijn – dat prikkelt me.
7. Near & Far (2017)
Over sprookjesachtige werelden gesproken, Near & Far kan er ook wat van. In dit spel zwerf je door allerlei mysterieuze gebieden, op zoek naar de ‘Laatste Ruïne’. Ieder potje speelt zich af op een andere kaart, terwijl je (vaste) karakter een persoonlijke queeste volbrengt. Tijdens het spel laveer je tussen Dichtbij en Ver Weg; oftewel, opladen en bevoorraden in de stad óf schatzoeken en rovers verslaan op de kaart. Het leukst zijn de ‘ontmoetingen’: kruispunten onderweg die verwijzen naar verhaalfragmenten in een bijgeleverd boekwerk. Die verhaaltjes dwingen je tot het maken van keuzes - help je die mysterieuze, pratende kat of beroof je haar? - die je verder helpen op je queeste. Ze kunnen je bovendien schatten, krachten en allianties brengen. De teken- en schrijfstijl van dit spel is dromerig, maar volwassen en overtuigend. Na een potje Near & Far heb ik altijd het gevoel er echt even uit te zijn geweest.
6. Roll for the Galaxy (2014)
Net als de meeste spellen op deze lijst is Roll for the Galaxy weer zo’n engine builder in een wereld ver, ver hier vandaan. In die zin, ‘nuff said. Wat dit spel zijn eigen charme geeft, is het systeem achter het Geheime Dobbelen. Je machientje draait namelijk op dobbelstenen, die je stiekem achter een schermpje gooit en voor acties inzet. Midden op tafel liggen vijf mogelijke actiefasen, waarvan je er zelf maar één kunt activeren. Met een beetje geluk activeren de andere spelers de verdere fases die je nodig hebt. Doen ze dat niet, dan vervallen de dobbelstenen (= werkers) die je ervoor klaar had liggen. Je probeert dus in te schatten welke actiefase de rest zal activeren, bijvoorbeeld omdat ze die het hardst nodig hebben. Maar ja, zij hopen misschien dat jíj die juist kiest. Elke ronde is het weer spannend wat achter ieders schermpje vandaan komt. Een opbouwspel vol verrassingen dus en een scheutje sociale deductie.
5. Viticulture Essential Edition (2015)
Mijn favoriete spelontwerper van dit moment is Stonemaier Games’ Jamey Stegmaier. Zijn spellen hebben steevast een hoge productiekwaliteit, een volwassen tekenstijl en een diepgaand, maar overzichtelijk spelsysteem. Viticulture is van zijn spellen nog het meest elegant. In dit worker-placementspel moet je van een verarmde wijngaard weer een bloeiend bedrijf zien te maken. Van de druivenvelden tot de persinstallaties, de wijnkelders tot de seizoenswerkers – alles is toe aan een grondige renovatie. Aan jou om dit in de slimste volgorde te doen. De opbouw van het spel doet me nog het meest denken aan de beslissingen die ik als ondernemer vaak moet nemen: welke investering moet echt, welke kan ik overslaan? Krijg je in de eerste rondes nog amper wat gedaan, in latere rondes maak je steeds grotere sprongen. Waar ik er met Near & Far echt even uit ben, heb ik met Viticulture het gevoel weer eens lekker productief te zijn.
Later meer over die Stegmaier.
4. Pandemic Legacy: Season 1 (2015)
Vóór ik into bordspellen raakte, versleet ik heel wat uren op de bank voor de tv. Niets zo lekker als een goede serie die je in een rotvaart kunt uitkijken. Zo voelt Pandemic Legacy: Seizoen 1 nou ook. Het basisspel Pandemic vond ik al sterk, maar niet sfeervol of veelzijdig genoeg om er steeds weer in te willen duiken. De ‘legacy’-versie schakelt meerdere speelsessies aan elkaar door ze in een doorlopend verhaal te plaatsen. De eerste potjes lijken nog sterk op het basisspel, maar gaandeweg open je geheime doosjes, ontdek je nieuwe spelregels en speelkarakters en gaat het spel een geheel nieuwe kant op. Interessant is dat je wordt gedwongen steeds nieuwe strategieën te ontwikkelen. Het basisspel speel ik sindsdien ook een stuk beter. Een bijzondere ervaring – vooral naar het einde toe, wanneer je koortsachtig doorspeelt om tot de ontknoping te komen. Enige nadeel: daarna is het verhaal uit en kun je de doos zo’n beetje weggooien. Heb ik overigens niet gedaan. Uit nostalgie.
3. Terraforming Mars (2016)
Bracht Orléans me de hobby in, Terraforming Mars was het eerste spel dat voor mij Alles Goed Deed. Jeetje, wat raakt dat spel veel snaren. In Terraforming Mars ben je een ruimtecorporatie, die probeert zoveel mogelijk van de planeet bewoonbaar te maken. Je claimt stukjes gebied op de kaart, krikt de condities op de planeet stukje bij beetje op en versterkt je onderneming met slim gecombineerde kaarten. Mijn langste potje Terraforming Mars duurde vier uur, verspreid over twee dagen. Maar zo voelde het totaal niet. Het is een onwaarschijnlijk goed uitgebalanceerd spel en omdat het zoveel opties (=kaarten) biedt, valt het niet snel in herhaling. En doet het dat wel, dan heb je gelukkig nog een scala aan uitbreidingen. Top! Was de nummer 1 van deze lijst geweest, als er kortgeleden niet nóg betere spellen op mijn radar waren verschenen.
2. Scythe (2016)
Want toen ontdekte ik Scythe, een later spel van de heer Stegmaier. Scythe is nog mooier geïllustreerd en qua systeem rijker ontworpen dan Viticulture. Stegmaier ontwierp dit spel op basis van het werk van kunstenaar Jakub Rozalski, voor wie hij een diepe bewondering koesterde. Die bewondering deel ik. Zijn kunst voert me mee naar een wondere wereld die toch voorstelbaar is. Het spel speelt zich af in een alternatieve jaren ’20, waarin je weliswaar geen telefoon of snelle auto, maar toch geavanceerde mechs tot je beschikking hebt. Het is een periode van naoorlogse chaos, jouw volk is één van de vele verliezers en nu probeer je de boel weer op te kalefateren. Dat vereist o.a. het produceren van grondstoffen, het uitbreiden van je gebied (met links en rechts een veldslagje), het inzetten van mechs en het plaatsen van werkers en handige gebouwen. Het spel is een heftige hersenkraker, omdat je veel verschillende opties hebt, je alles goed moet plannen en je bovendien je tegenspelers in de gaten moet houden. Ge. Wel. Dig.
1. Underwater Cities (2018)
En tóén kwam er Underwater Cities, op SPIEL Essen dit jaar en man, voldeed het even aan mijn verwachtingen. Net als in Terraforming Mars, bouw je in Underwater Cities een nieuwe wereld om onze onbezorgd uitdijende diersoort meer ruimte te geven. En ook net als in dat andere spel doe je dit door handige kaarten te plaatsen, die je onderneming meer mogelijkheden en inkomsten geven. Daarnaast moet je je kaarten echter, via een slim worker-placementsysteem op het speelbord, eerst op een vakje met de juiste kleur zien te plaatsen. Lukt dit, dan heb je zowel de actie op het speelbord als de actie op de kaart. Lukt dit niet, dan vervalt de functie van de kaart. Met een vast spelverloop van tien rondes zit je ondertussen flink op de klok. Na elke derde of vierde ronde slaat je systeem aan het produceren, dus wil je daarvóór zoveel mogelijk bouwsels af hebben. En dan moet je nog letten op je tegenstanders, die misschien de handige plekjes inpikken. Bij geen ander spel geniet ik zo van ieder stukje van de puzzel. Bij geen ander spel kom ik na twee uur speeltijd naar adem snakkend boven om daarna het liefst wéér een duik te nemen. Een snaarraker als Terraforming Mars dus, maar dan nog intenser en bevredigender.
Om kort te gaan
Terugkijkend op mijn top 10 ben ik niet alleen een sucker voor middellange engine builders, maar ook voor spellen die me een fantasiewereld in voeren die toch echt voelt. Kijk, Marvel Legendary is natuurlijk ook een heel goed spel en stiekem heb ik al die superheldenfilms gezien. Maar bij Everdell, Scythe en Underwater Cities kan ik me er toch wat makkelijker in verplaatsen.
Komt door die egel, hè. Die ben ik gewoon.
Stay tuned voor de lijstjes van de andere redactieleden! En natuurlijk horen we graag wat jullie persoonlijke favorieten uit 2018 zijn. Heb je een spel uit één van onze lijstjes zelf ook gespeeld? Ook dan horen we graag jouw mening!