In deze serie bespreekt steeds één van de redactieleden een veel voorkomende term. We leggen uit wat ermee bedoeld wordt, wat het interessant of leuk maakt en welke spellen erbij horen. Als het even kan, doen we suggesties voor de nieuwe speler. We horen ook graag wat jij ervan vindt!
Vandaag aan de beurt: Elin, die graag workers mag placen.
‘Worker placement’ – het klinkt als een taak voor je lokale arbeidsbureau. Werknemers op de juiste plekken zetten, woehoe! Nou, inderdaad woehoe. Het is één van de spannendste spelmechanismen die ik ken. Bij worker placement moet je als een militair strateeg bij iedere zet je tegenstander inschatten. Wat als die op dezelfde vakjes aast? Het is als een stoelendans waarbij je de meeste stoelen probeert te bemachtigen.
Worker placement, zei je?
Bij worker placement heb je doorgaans een x aantal speelfiguren, ofwel werkers, die je op een beperkt aantal plekken op het bord kunt plaatsen. Die plekken op het bord geven je handige acties of grondstoffen, die je helpen de eindstreep van het spel te halen. De spanning zit hem in die schaarse vakjes op het bord. Je plaatst je werkers om de beurt en zodra een vakje bezet is, is die een ronde lang niet beschikbaar. Betreft het een vakje dat je net hard nodig had, dan kan dat je voortgang in het spel behoorlijk tegenzitten. Het is daardoor altijd heel spannend wat je tegenstander gaat doen. Aast die op dezelfde acties of grondstoffen? En kun je nog een slimme zet doen, waardoor je hem voor bent?
De klassieker(s)
Een klassieker in dit genre is Stenen Tijdperk, waarin je een stam uit de prehistorie tot enige beschaving probeert te verheffen. Op het speelbord kun je jouw vijf startende stamleden op allerlei vakjes kwijt. Je kunt ze grondstoffen laten verzamelen als hout, leem en goud om hutten te bouwen en beschavingskaarten te kopen. Of je voert meer opbouwende acties uit als het verwekken van nieuwe stamleden, het aanschaffen van gereedschap of het opkrikken van de voedselvoorraad. Bij die opbouwende acties heerst schaarste en is het vechten om een plekje. Bij de grondstofvakjes kun je juist meerdere werkers kwijt. Hier staat iedere geplaatste werker voor een dobbelsteen, die bepaalt hoeveel grondstoffen je mee mag nemen. Heb je bijvoorbeeld twee werkers bij het bos geplaatst, dan mag je twee dobbelstenen gooien om hout te verzamelen. Voor elke drie punten die je gooit, krijg je er één. Bij goud is het zelfs één op zes. Om je kansen zo groot mogelijk te maken, kun je natuurlijk al je werkers op dezelfde plek zetten. Maar ja, dan loop je weer opbouwende acties en andere grondstoffen mis. Het is die afweging tussen kansen verhogen en kansen spreiden, die Stenen Tijdperk zo interessant maakt. En natuurlijk het gevoel dat je tussen je noeste Drentse voorouders verkeert.
Wist je trouwens dat het worker-placementmechanisme nog niet zo lang bestaat? Het eerste spel met dit mechanisme, Keydom, stamt pas uit 1998. De ontwerper, Richard Breese, kwam op het idee toen hij De Kolonisten van Catan speelde. Het intrigeerde hem hoe je in dit spel aan grondstoffen kwam, maar de dobbelstenen vond hij nog een te grote impact hebben. Wat nou als je je werkers direct op het bord kon plaatsen en zo meer eigen invloed had? En zo was een nieuw principe geboren, dat spoedig aan populariteit won (zie hier voor een korte geschiedenis).
Stenen Tijdperk, uit 2008, is één van de eerste grote klassiekers onder de worker-placementspellen. Een andere vroege klassieker is Agricola uit 2007, waarin je het schamele boerenleven trotseert. Een recentere klassieker, en favoriet op de redactie, is Viticulture, dat Anna al roemde in februari’s Best of the Month en ook mijn top 10 Best of the Year haalde.
De vernieuwer: Architects of the West Kingdom
Worker placement komt tegenwoordig in zoveel spellen voor, dat ontwerpers er graag een nieuwe draai aan geven. Een mooi voorbeeld is Architects of the West Kingdom, dat vorig jaar uitkwam op Essen. Nieuw aan dit spel is dat je start met wel twintig werkers, die je rustig tezamen op hetzelfde vakje kunt plaatsen. Voor ieder vakje geldt dat hoe meer van jouw werkers er al staan, hoe meer je volgende geplaatste mannetje oplevert. Bij de steenmijn levert je eerste werker bijvoorbeeld één steen op en je vierde wel vier. Je moet er alleen om denken dat je op tijd ook weer werkers ‘ophaalt’. Dat gaat met een aparte actie bij het dorpscentrum, waarvoor je nog wel een werker achter de hand moet hebben. Bovendien kan je tegenstander groepjes werkers ‘arresteren’, als die vindt dat je op één plek te machtig wordt. Dan moet je betalen om ze weer terug te krijgen. Zo moet je steeds afwegen of je je focust op een paar plekken of juist kleinere groepjes werkers over het hele bord verspreidt.
Ik heb er met dat arresteren wel aan moeten wennen dat je elkaar extra dwars kunt zitten. Had ik net een beetje slagkracht bij de zilversmid, rekende mijn echtgenoot al mijn werkers in! En hij glimlachte er ook nog eens bij. AAARGG! Daar speel ik geen spellen voor, vond ik eerst. Later merkte ik echter dat die interactie onmisbaar is. Als je elkaars werkers niet kunt wegnemen, dan kan iemand op één plek veel te machtig worden. Nu arresteer ik dat het een lieve lust is. Daarmee geeft Architects een interessante, nieuwe dynamiek aan het worker-placementprincipe. En aan mijn relatie.
Het mengelmoesje: Dinosaur Island
Worker placement zie je steeds vaker ook als onderdeel van een groter geheel. Dan wordt er bijvoorbeeld een combinatie gemaakt met tableau bouwen, zoals in Everdell; met dobbelstenen trekken, zoals in Dice Hospital; of met engine building, zoals in Underwater Cities. Zelf ben ik nu erg fan van het spel Dinosaur Island, waarin je je eigen dino-attractiepark bouwt. Net als in Jurassic Park inderdaad. Via worker placement bepaal je welke acties je in je dinopark uitvoert, via ‘dice drafting’ welk DNA je vergaart, via ‘card drafting’ welke specialisten je aanneemt en via ‘tile laying’ hoe je dinopark erbij komt te liggen. Dat klinkt ingewikkeld, maar dat is het niet. Om de een of andere reden heb je Dinosaur Island zo onder de knie. En dan die psychedelisch roze kleurstelling – alsof de makers wilden zeggen, alleen échte mannen durven dit spel te spelen. Aaah, the nineties…
Benieuwd naar: A Feast for Odin
Ik ben al tijden benieuwd naar A Feast for Odin! Dat moet een walhalla voor de worker-placementfan zijn, omdat het speelbord iets van 60 vakjes biedt. In plaats van schaarste heb je eerder last van keuzestress. Heb jij dit spel al gespeeld? Dan hoor ik graag of het een aanrader is. Of vind je juist dat een ander worker-placementspel een vermelding verdient? Laat het hieronder weten!