Spelers: 2 tot 5
Speelduur: ± 30 minuten
Leeftijd: vanaf 8 jaar
Mieren: het lijkt complete chaos als je ze bezig ziet met z’n allen, maar de waarheid is dat ze alles altijd strak georganiseerd hebben. Het kaartspelletje 111 Ants vertaalt dat naar een amusante bezigheid waarbij je de mieren in je hand (je kaarten dus) netjes op volgorde moet krijgen.
Orde scheppen is iets dat de ontwerper van 111 Ants wel aanspreekt: in Steffen Benndorfs The Game en Ohanami speelt het schikken van genummerde kaarten ook al een allesbepalende rol. Klinkt niet heel spannend allemaal, maar als crux van een tussendoor-spelletje als dit werkt het prima. En met de Bug’s Life-achtige miertjes op de kaarten ziet het er ook nog vrolijk uit allemaal.
Laat die kaarten met rust!
Als het spel begint, krijgt iedereen twaalf kaarten in handen. Normaal ben je geneigd die meteen op kleur of nummer te gaan ordenen, maar dat mag nou juist niet! Je houdt ze zoals je ze gekregen hebt en gaat ze ruilen met de drie kaarten die op tafel komen te liggen. Bij aanvang zijn die gedekt. Als je aan de beurt bent, pak je een kaart en steekt die waar je wilt in de hand. Daarna leg je de kaart links of rechts naast degene die je net op hand hebt genomen terug op tafel, nu open. Daarna heeft de volgende speler de kans om een kaart op dezelfde manier te ruilen.
Ordnung muss sein
Als er drie open kaarten liggen waar je niks aan hebt, mag je die altijd weggooien en er drie nieuwe gedekte kaarten van de stapel voor neerleggen. Zo wordt er doorgespeeld tot iemand het voor elkaar heeft om alle twaalf kaarten in oplopende of aflopende volgorde te krijgen, waarbij het toegestaan is om nummers over te slaan. Diegene telt de punten die onder de mieren staan; de rest van de spelers mag zijn of haar langste reeks scoren. Dan begint het volgende rondje en zo wordt er verder gespeeld totdat iemand zestig punten heeft.
Smokkelen met de tijd
Zestig punten? Tja, zo staat het in de regels, maar na een aantal testpotjes waren de meesten mensen met wie ik 111 Ants het erover eens dat het prima is om een lagere grens aan te houden, zodat het spel wat korter duurt. Op het doosje staat een geschatte speeltijd van twintig minuten, maar of je nou met twee speelt of met vijf: daar ga je dik overheen. En dat is voor een spelletje als dit te lang.
Slim steken
Dat betekent niet dat er geen interessante afwegingen zijn. Omdat niet alle kaarten evenveel waard zijn en je de goed scorende natuurlijk niet voor de neus van je tegenstanders wil leggen, zijn de keuzes bij het ruilen niet altijd even voor de hand liggend. Oké, geluk speelt een rol bij de kaarten die tevoorschijn komen, maar slim plaatsen van kaarten in je hand is nog altijd belangrijker bij het bepalen van de uitkomst wie wint. Na het eerste rondje worden de lastige punten wel duidelijk en het is leuk om daarna met die wijsheid te proberen je medespelers te snel af te zijn.
Kleine bezwaren
Als een pretentieloze ‘filler’ werkt 111 Ants dus prima, al is het niet waarschijnlijk dat dit kleine spel na een paar jaar nog bij veel mensen op tafel komt. Daarvoor is het aanbod in dit genre te groot en de onderscheidendheid van het spel uiteindelijk te klein. Maar voor niet al te door de wol geverfde spelers zijn dat overkomelijke bezwaren en die kunnen zich er dan ook geen buil aan vallen.
Tekst: Klaas Kaptijn