Wat zit er allemaal in de doos?
Het leukste van een nieuw spel is natuurlijk het openen van de doos en te snuffelen door alles wat er in zit! Maar voor we de doos openmaken, eerst een complimentje aan de designafdeling. Het is bijzonder om te zien hoe de voorkant van de doos met de professor erop samenkomt met de reageerbuisjes die in de doos zitten. Als we de doos van Dr. Eureka openen zitten er maar liefst 12 van deze reageerbuizen in. Daarnaast zijn er 24 balletjes in drie verschillende kleuren aanwezig, deze fungeren als moleculen waarmee je gaat experimenteren. De balletjes zijn van opvallend goede kwaliteit. Het zijn geen knikkers en ze lijken niet snel te kunnen beschadigen.Verder zitten er 54 opdrachtkaarten bij. Tot slot zit er de dunste handleiding bij die ik ooit heb gezien voor een spel met zo’n grote doos. Dr. Eureka is dan ook heel gemakkelijk aan te leren. Maar hoe werkt het dan precies?
Wanneer mag ik ook Eureka roepen?
De spelers zijn assistenten van Dr. Eureka, je moet proberen om zo snel mogelijk jouw molecuulballen in de voorgeschreven volgorde in je reageerbuizen te krijgen. Om te beginnen zet elke speler drie reageerbuisjes voor zich neer. Elke reageerbuis bevat twee balletjes van een bepaalde kleur. Iedereen begint dus met dezelfde opstelling. Als iedereen er klaar voor is wordt er een opdrachtkaart omgedraaid. Op elke opdrachtkaart staan dezelfde drie reageerbuisjes afgebeeld, alleen nu zit er bijvoorbeeld maar één paarse bal in het rechterbuisje en zitten er twee rode en twee groene ballen in het middelste buisje. Aan de spelers de taak om zo snel mogelijk de balletjes in de volgorde te plaatsen zoals ze op de opdrachtkaart staan afgebeeld.
De uitdaging zit hem in het feit dat je balletjes alleen kunt verplaatsen door ze in andere reageerbuisjes te rollen. Daarnaast mag je de balletjes niet aanraken en als een balletje per ongeluk uit een van je reageerbuisjes op tafel valt tijdens het mixen, dan ben je meteen voor die ronde af. Voorzichtigheid is dus geboden, maar tegelijkertijd moet je sneller zijn dan je mede-assistenten om te kunnen winnen. Heb je als eerste je balletjes in de volgorde zoals op het opdrachtkaartje stond voorgeschreven, dan moet je snel ‘EUREKA!’ roepen. Wie dit als eerste heeft gedaan met een kloppende volgorde, wint die ronde en krijgt het opdrachtkaartje als beloning. Degene die uiteindelijk vijf keer als eerste klaar is, wint het spel. Ik weet niet of je meteen ‘dr.’ op je visitekaartje mag plaatsen, maar je hebt in ieder geval volgens Dr. Eureka de potentie om een echte wetenschapper te worden!
De moeilijkheidsgraad wordt iets verhoogd door het feit dat je na elke ronde je balletjes niet mag terugplaatsen naar de originele startpositie. Het kan dus zijn dat iedereen vanuit een andere situatie bij de eindoplossing moet komen. Het gevolg is soms wel dat iemand al bijna het volgende kaartje heeft, terwijl iemand anders echt even zit te kijken, hoe die nu bij de nieuwe eindoplossing moet komen. Daarnaast mag je je reageerbuis omdraaien om bijvoorbeeld de kleurvolgorde op die manier goed te krijgen. Je moet dus telkens goed opletten of dit mogelijk is, zodat je jezelf tijd bespaart in je experiment.
Maar is het ook echt leuk?
De spelmechanieken zijn supersimpel te leren, zodat in principe iedereen het spel in no-time begrijpt. Kinderen gaan dit sowieso fantastisch vinden om te kunnen mixen en matchen met hun molecuulballen, al zal het hen wat minder om de snelheid gaan. Het is natuurlijk een superveilig spel voor kinderen om mee te stoeien en te experimenteren, zonder dat de boel per ongeluk kan exploderen. Tegelijkertijd zijn rondes supersnel voorbij en al hangt het een beetje af van hoeveel spelers er zijn, ben je na tien minuten wel klaar met een potje. Kortom het is een snel spel wat je altijd even tussendoor kunt spelen, zonder dat je er een hele avond aan kwijt bent. Wel is het lastig om samen met je dochter of zoontje het spel te spelen, omdat je altijd sneller zult zijn. Het is dus echt een spel voor kids onder elkaar.
Voor de gevorderde speler kan het spel verder best vermakelijk zijn, het zijn net kleine puzzeltjes die je steeds op moet lossen en het is gewoon een grappige spelmechaniek om te moeten stoeien met reageerbuisjes. Vooral met drie of meer spelers is het best lachen, met name als je weer een molecuulbal voorbij ziet rollen van een van je medespelers. Toch zit er tegelijkertijd stiekem iets te weinig uitdaging in. Je moet zeker wel eens nadenken hoe je nu bij een oplossing komt, maar als je eenmaal een beetje op gang bent gekomen, is het allemaal net iets te simpel. Mocht je toch vastzitten, is er vaak wel een tegenstander die al met zijn volgorde in de buurt van de oplossing zit, en al klaar is voordat je zelf door hebt wat de beste aanpak is. Een oplossing had bijvoorbeeld kunnen liggen in het vervaardigen van opdrachtkaartjes met verschillende moeilijkheidsgraden. Denk bijvoorbeeld aan een hogere moeilijkheidsgraad voor drie i.p.v. vier spelers waarbij iedereen vier reageerbuisjes krijgt in plaats van drie. Of waar iedereen zeven balletjes krijgt in plaats van zes. Dat zorgt net even voor een extra uitdaging.
Een paar mindere puntjes
Verder zitten er nog een paar kleine nadelen aan het spel. Een van de problemen die we hadden was bijvoorbeeld dat, als je met twee spelers aan de slag gaat en iemand een bal per ongeluk aanraakt of laat vallen, de ronde meteen voorbij is. Dit is niet echt leuk voor diegene die nog zit te puzzelen. Het is daarom aan te raden om met minimaal drie spelers tegelijk te spelen, zodat je door kunt gaan als er iemand afvalt. Een ander probleem zit hem in de opdrachtkaartjes. Ze zijn ten eerste vrij klein, waardoor spelers die verder weg zitten ze lastiger kunnen zien. Daarnaast staat er maar één afbeelding op het kaartje. Wat ik hier mee wil zeggen, is dat steeds maar één kant van de tafel goed kan zien hoe de balletjes in elk reageerbuisje moeten. De andere kant van de tafel moet steeds om een hoek kijken, hoe ze nu precies hun molecuulballetjes moeten sorteren. Ook al kun je dit deels oplossen door steeds het kaartje een andere kant van de tafel op te draaien, zorgt dat er toch voor dat steeds één kant een beetje in het voordeel is.
Eureka! Eureka is perfect voor de jonge onderzoekertjes onder ons. Ze kunnen lekker op een veilige manier experimenteren, de regels hebben ze zo door en zelfs in hun eentje is het nog leuk om mee te knoeien en stoeien. Ook voor ouders is het gemakkelijk om het spel even uit de kast te trekken omdat de potjes niet al te lang duren. Voor de wat oudere, meer gevorderde onderzoekers onder ons is het spel leuk als tussendoortje, maar waarschijnlijk net iets te simpel om lang mee bezig te blijven. Dr. Eureka is in elk geval het leukst met minimaal drie of vier spelers, dan zal je zeker plezier beleven en zullen ook jouw buren zich ongetwijfeld afvragen of je een laboratorium bent begonnen met al het vrolijke ‘Eureka!’-gegil. Voor kinderen geven we Dr. Eureka dus vier Budgies, de oudere onderzoekers mogen er een Budgy van aftrekken.