Aanbevolen leeftijd: vanaf 10 jaar
Aantal spelers: 1 tot 4
Speelduur: 45 tot 90 minuten
Genre/spelmechanieken: kaartspel / city building / economisch
Adviesprijs: 40 euro
Introductie
Bij mijn eerste blik in de doos was ik om: die poppetjes! Zo. Schattig. Als klap op de vuurpijl doet het isometrische vogelvlucht-standpunt mij denken aan lang vervlogen tijden van Age of Empires spelen op de zolderkamer.
En dan de houtjes! Geen saaie kubusjes maar ‘echte’ appels, stenen en… hout! Ze zijn zo lekker om vast te houden, dat ik voordat het spel ook maar begonnen is helemaal in mijn element ben met houtjes en kaarten in mijn hand.
Uitleg
Naast op uiterlijk laat Imperial Settlers zich ook inhoudelijk goed vergelijken met games als Civilization, Settlers en Age of Empires. Je kiest een van de vier volkeren, vergaart goederen, breidt het rijk uit en vecht met je tegenstanders, om aan het einde van het spel de meeste overwinningspunten te hebben en de zege op te kunnen eisen.
Ondanks dat de handleiding anders doet vermoeden, is Imperial Settlers een lekker makkelijk uit te leggen spel. Ik weet dat de lap tekst die nu volgt dit niet geheel onderschrijft, maar geloof me als ik zeg dat het aan tafel een stuk sneller gaat! Een potje Imperial Settlers begint met het uitzoeken van het volk waarmee je wilt spelen: barbaren, Romeinen, Egyptenaren of Japanners. Ieder volk heeft een speciale eigenschap, wat erop neerkomt dat ze een bepaald goed mogen opslaan – goud voor Egyptenaren bijvoorbeeld – en een bijbehorend deck van kaarten wat alleen zij mogen gebruiken. Er is echter ook een algemeen deck kaarten die iedereen kan gebruiken, tijdens het spel breid je links (volkkaarten) dan wel rechts (algemene kaarten) van je persoonlijke speelbordje je rijk uit. Volkkaarten zijn twee overwinningspunten waard, in tegenstelling tot één voor algemene kaarten. Bovendien kunnen deze kaarten niet worden aangevallen door de tegenstander – behalve die van de Japanners, arme Japanners! – en dwingen ze je vaak wel een gebouwde algemene kaart weg te gooien voordat ze zelf gebouwd mogen worden.
In ongeveer een uur speel je vijf rondes, ieder bestaande uit vier fasen. In de eerste fase krijg je nieuwe kaarten, in de tweede fase produceer je goederen, in de derde fase voer je acties uit, bouw je kaarten in je rijk of ga je op plundertocht, en in de vierde fase ruim je alle goederen weer op. De crux zit hem vooral in het managen van de goederen die je iedere ronde produceert, aangezien je deze normaliter dus niet mag meenemen naar de volgende ronde. Kaarten die je bouwt om je rijk uit te breiden kosten goederen maar leveren ook vaak weer (andere) goederen op, waardoor iedere actiefase een breinbreker is waar je u tegen zegt. Gelukkig zorgen je tegenstanders voor de nodige onvoorspelbaarheid: net wanneer je alles hebt uitgedacht, om precies uit te komen met alles wat je wilt doen, branden ze de spil van je plannetje plat. Hiep hoi.
Aan het einde van de vijfde ronde tel je bij de tot dan toe verzamelde overwinningspunten de waarde van je gebouwen op en wordt er een volk, met jou als leider, gekroond tot winnaar van Imperial Settlers! Je krimpt dan tot het formaat van een Settler en mag met al je onderdanen op de kaartjes feest vieren en hun lieflijke huisjes bezoeken. Wie wil dat nou niet?
Mening
Heb ik al verteld dat dit spel er geweldig uit ziet? Het is ongelofelijk hoeveel extra speelvreugde de mooie illustraties en houtjes opleveren. Het is iedere keer weer genieten om een nieuwe kaart te pakken en een tafereeltje te zien wat zo levendig getekend is, dat de poppetjes zo van de kaartjes af zouden kunnen lopen.
Aangezien je naast de algemene kaarten ook volk-specifieke kaarten hebt speelt het spel aardig asymmetrisch. De volkkaarten zijn ook nog eens heel thematisch: zo produceren de Egyptenaren enorm veel steen (om piramides mee te kunnen bouwen), de barbaren veel mannetjes (om nog meer barbaren mee te maken?), de Romeinen veel zwaarden (om iedereen mee te irriteren) en de Japanners veel appels (om gewoon lekker op te eten).
Het geeft voldoening om je rijk te zien groeien en de radertjes van je machientjes in elkaar te zien vallen. Tegen de tijd dat de laatste ronde aanbreekt kijk je (als het goed is) als een ware Caesar uit over je opgebouwde koninkrijk en de overdaad aan goederen die het produceert. Veni, Vidi, Vici!
Als het goed is. En dat is een hele grote als het goed is. Hoewel alles er superlieflijk uitziet is Imperial Settlers eigenlijk een heel gemeen spel. Fouten worden genadeloos afgestraft en één goed getimede plundertocht van je tegenstander kan je hele ronde vernachelen. Goed nadenken is een must, idealiter weet je aan het begin van een ronde precies wat je al je beurten gaat doen. Geluk speelt ook een rol, aangezien je mogelijkheden in grote mate afhankelijk zijn van de kaarten die je trekt. Je kan dus de stomme pech hebben continu kaarten te trekken die niet goed met elkaar samengaan terwijl je tegenstander een super geoliede machine uit zijn mouw tovert. Tenslotte is het ook een redelijk solitair spel, niet echt een minpunt maar wel iets waar je je bewust van moet zijn. De interactie met de andere spelers beperkt zich tot goede kaarten wegpakken in de eerste fase en de passieve dan wel actieve agressie in de actiefase.
Conclusie
Zo, heb ik het toch nog spannend weten te maken! Kan ik Imperial Settlers ondanks dit aanbevelen? Ja. Zeker weten ja! Je moet er goed voor gaan zitten en je zult je tegenstanders leren haten, vooral als je met z’n vieren speelt en iedereen het op jou gemunt heeft (laten we het erop houden dat ze bang voor je zijn). Toch ken ik maar weinig spellen die je zoiets moois laten bouwen en je daar ook nog zo’n content gevoel bij geven. Daarnaast zorgen de verschillende volkeren en de grote hoeveelheid kaarten ervoor dat ieder spel anders speelt en je altijd je tactiek moet aanpassen. Winst of verlies, na een potje Imperial Settlers kan ik niet wachten om te zien wat ik de volgende keer voor iets moois zal bouwen. Aanrader!
Deze recensie is geschreven door Thomas van Ommeren