Spelers: 2 tot 6
Speelduur: ± 20 minuten
Leeftijd: vanaf 8 jaar
Twee jaar terug veroverde L.A.M.A. een plekje tussen de populaire korte kaartspelletjes die je zo’n beetje met iedereen kan spelen. Gaat dat met deze variant ook gebeuren bij de snelle dobbelspelletjes?
L.A.M.A. maakte aardig wat los toen hij twee jaar geleden genomineerd werd voor de prestigieuze Duitse spellenprijs Spiel des Jahres. Dit ontwerp van grootmeester Reiner Knizia werd door zijn kritikasters afgedaan als een veredelde Uno: de professor en deze nominatie onwaardig. Zelf vonden we het een prima tussendoortje dat je makkelijk op tafel kan leggen bij allerlei soorten spelers en vooral bij kinderen. Zoals dat gaat bij verkoopsuccessen is er nu een dobbelvariant, die je in dezelfde categorie mag indelen.
Doordobbelen of niet?
In L.A.M.A.: Het Dobbelspel krijgt elke speler zes kaarten open voor zich op tafel, die waardes kunnen hebben van 1 tot 6. Ook komen er kaarten met lama’s voor, die tien punten waard zijn. Punten wil je niet krijgen in dit spel, dus ga je kaarten afleggen tijdens je beurt. Daarvoor gooi je met drie dobbelstenen. Komen de geworpen getallen overeen met kaarten die voor je liggen, dan mag je die weghalen. Iedere keer dat je aan de beurt komt, krijg je de keus: probeer je nog meer kaarten weg te dobbelen, of pas je en neem je de minpunten die op je overgebleven kaarten staan?
Lama-leed
Dobbelen is namelijk niet zonder risico. Naarmate je kaarten wegspeelt, stijgt de kans natuurlijk dat je drie resultaten gooit die niet overeenkomen met wat je nog hebt liggen. In dat geval moet je een extra kaart nemen. In het midden van de tafel ligt namelijk een rij van 1 tot 6 plus een lama – de zogenaamde lamarij - waarvan je er eentje moet pakken met dezelfde waarde als een dobbelsteen die je geworpen hebt. Als je zoveel pech hebt dat je drie waardes op je dobbelstenen hebt staan die niet op je kaarten staan én niet in de lamarij voorkomen, moet je zelfs de hele lamarij pakken en dat zijn allemaal minpunten.
Veertigplussers zijn de sigaar
Een ronde duurt totdat iemand alle kaarten heeft afgelegd, de lamarij leeg is of alle spelers zijn uitgestapt. Zo wordt er doorgespeeld tot iemand veertig of meer minpunten heeft. Degene met de minste minpunten, is dan de winnaar. Er zijn voor die tijd nog twee manieren om af te komen van minpunten, die worden geteld met fiches van waarde 1 of 10. Speel je al je kaarten weg, dan mag je een fiche terugleggen, van 1 of 10. Hetzelfde gebeurt als je drie lama’s dobbelt.
Puur geluk
Het zal duidelijk zijn na deze beschrijving: of je dit spel tot een goed einde brengt, hangt af van puur geluk. Zonder dat je dobbelt wat er op je kaarten staat, kom je er nooit vanaf en hoewel de kans klein is dat je niet af en toe een gelukstreffer hebt, kun je nooit op tegen een speler die precies gooit wat nodig is.
Soms kan het lonen om het lot te tarten en door te spelen tot je bij toeval alles kwijtraakt, want dan mag je ten hoogste tien minpunten terugleggen, maar daarvoor is geluk helemaal vereiste nummer één. Op tijd passen is het enige enigszins tactische besluit dat je kunt nemen in dit spel. De minpunten worden namelijk berekend over de kaarten die je overhoudt van verschillende waarde. Blijf je bijvoorbeeld zitten met een 1 en twee 5-en, dan krijg je maar vijf minpunten voor die laatste twee en is het totaal 1 + 5 = 6 minpunten.
De ene L.A.M.A. is de andere niet
Mensen die geïrriteerd raken van verliezen door pure pech kunnen deze dus beter skippen. L.A.M.A.: Het Dobbelspel kan aardig zijn om met kinderen te spelen, omdat iedereen precies evenveel kans heeft om te winnen, los van je mentale capaciteiten. Maar toch: ook met de kids zouden we eerder het L.A.M.A.-kaartspel tevoorschijn halen dan deze, omdat die je nog het gevoel kan geven dat je invloed hebt op wat er in het spel gebeurt.
Conclusie
L.A.M.A.: Het Dobbelspel is net als zijn voorganger een vlot spelletje om tussendoor te spelen, dat geen enkele drempel opwerpt voor welk soort speler dan ook. Dat is mooi, maar je moet wel weten dat geluk 90% van het spel bepaalt. Heb je daar geen problemen mee, dan kun je je hier geen buil aan vallen. Zoek je meer in een spel dan dobbelstenen die toevallig de goede kant op rollen, dan kun je deze beter overslaan.
Tekst: Klaas Kaptijn